Hoofdstuk 50
==
Die nacht lag Lou alleen in bed, maar er waren geen tranen. Misschien had ze een psychische shock. Misschien had ze de afgelopen drie jaar in de aanloop naar dit moment al zoveel gehuild dat ze de troost van nieuwe tranen niet meer nodig had. Ze sliep als een blok en zonder te dromen, misschien zelfs vredig.
De volgende ochtend was ze zich bewust van Phils opgewekte ochtendritueel, maar het was alsof ze alles door een dikke laag watten zag en hoorde. Hij riep vrolijk ‘Doei!’ toen hij de deur uit ging en ze riep even vrolijk doei terug. Ze reed volmaakt kalm naar Gladys’ huis en was volkomen beheerst toen ze samen thee dronken met dik beboterde toast erbij. Toen was het eindelijk tijd om naar Bernies kleedkamer te gaan.
De dag had heel wat tranen voor Gladys in petto, maar niet één voor Lou. Het was alsof haar emoties aan een winterslaap waren begonnen en wachtten op het juiste klimaat om weer tevoorschijn te komen. Bij wat Lou nu moest doen kon ze geen emoties gebruiken; ze had haar verstand nodig, niet haar hart.
De twee vrouwen pakten al Bernies mooie pakken in. Een van de jongens uit de bakkerij droeg de zware spullen naar beneden, laadde alles in zijn bestelwagen en bracht de hele lading naar de winkel van de Kankerstichting. Toen alles weg was en de lege kamer was gedweild en Gladys Serafinska haar laatste tranen had weggeveegd, sloeg ze haar armen om Lou heen. Ze drukte haar een dik pak bankbiljetten in handen. Lou geneerde zich ervoor om het aan te nemen, en kennelijk stond dat op haar gezicht te lezen.
‘Je hebt elke cent dubbel en dwars verdiend, meissie,’ zei Gladys. ‘Als ik er de afgelopen dagen niet zelf bij was geweest, had ik het niet kunnen geloven. Het is een bijzondere ervaring voor me geweest, enorm louterend. Ik dacht dat het me compleet zou uithollen, maar het tegenovergestelde is gebeurd. Ik ben sterker dan ooit, echt waar. En ik voel me niet verder verwijderd van Bernie doordat ik zijn spullen weg heb gedaan, zoals ik had gedacht. Ik weet niet waarom ik ze niet al veel eerder heb weggedaan. Hij zou hebben gewild dat anderen konden profiteren van wat hij had achtergelaten; hij zou zeker niet hebben gewild dat ik een altaar voor hem had opgericht. Ik voel me zo lícht. Ik, licht – stel je voor!’ Haar onderkinnen trilden toen ze lachte. ‘Heel erg bedankt, Lou.’ Ze drukte een dikke zoen op haar wang.
‘Je hebt allerlei mensen mijn naam gegeven,’ zei Lou met een gevoel dat veel op trots leek. ‘Ik heb telefoontjes gehad.’
‘Ik hoop dat je het niet erg vindt,’ zei Gladys. ‘Ik vind je geweldig. Neem vooral contact op met Alice; zij kan je hulp heel goed gebruiken.’
‘Ik zal haar bellen,’ beloofde Lou. ‘Maar eerst moet ik zelf nog een paar dingen doen.’
==
Ze klopte op de deur van de bakkerij. Deb zwaaide naar haar en hield vijf vingers omhoog, en ging toen haar jas en tas pakken. Binnen vijf minuten had ze het alarm ingesteld en de deur op slot gedraaid.
‘Hoi!’ zei ze. ‘Ben je nu helemaal klaar bij Gladys?’
‘Helemaal,’ bevestigde Lou. ‘Heb je tijd om iets te gaan drinken?’
‘Ik dacht dat je het nooit zou vragen. Kom op.’
Ze gingen naar de Bonny Bunch of Bluebells aan de overkant van de straat. De pub was oud maar wel schoon, en er zat niet meer dan een handjevol mensen na het werk van een biertje te genieten.
‘Ik trakteer,’ zei Lou. Ze draaide zich om naar de barman. ‘Een cognac zonder ijs en een...’
‘Cola light,’ zei Deb, terwijl ze met grote ogen naar Lou keek. ‘Cognac? Op dit uur?’
‘Ik heb het nodig,’ legde Lou uit.
‘Ik wist niet dat jij cognac dronk.’
‘Alleen in noodgevallen.’
Deb zag dat Lous hand trilde toen ze het cognacglas naar een tafeltje in een donker hoekje bracht.
‘Lou, wat is er?’
‘Phil heeft een ander,’ zei ze zonder enige emotie.
Deb hield haar adem in. Enerzijds voelde ze opluchting omdat dit smerige geheim aan het licht was gekomen zonder dat zij er dit keer mee in verband kon worden gebracht. ‘Hoe weet je dat?’ vroeg ze zacht.
‘Ik had al een tijd een vermoeden, maar gisteren liet Phil zijn telefoon liggen – met opzet uiteraard. Er waren alleen een paar brave sms’jes van een vrouw die Sue heet, maar er kwam een sms binnen terwijl ik de telefoon in mijn hand had. Daar had hij kennelijk niet op gerekend.’
‘Wat stond erin?’ vroeg Deb aarzelend.
Lou vertelde het haar.
‘De klootzak!’ was Debs enige commentaar. Het sms’je was ondubbelzinnig, je kon het onmogelijk op een andere manier interpreteren. Ze voelde de behoefte om Lou te omhelzen, maar haar vriendin zag er zo stijf uit, broos zelfs, alsof ze in duizend stukken uit elkaar zou vallen als Deb het zelfs maar probeerde.
‘Wat... wat ga je nu doen?’
Lou nam een slok cognac en haar gezicht vertrok van afschuw.
Deb schonk een scheut cola in haar glas. ‘Zo is het minder erg, als je dan per se cognac wilt drinken. Proef maar.’
Lou nam een slokje. De smaak was iets beter, nog steeds niet lekker, maar ze had de warme gloed van alcohol nodig. Vanbinnen voelde ze zich bevroren.
‘Kom een tijdje bij mij logeren,’ stelde Deb voor.
‘Je hebt maar één slaapkamer, Deb, en je hebt vorige keer lang genoeg voor me gezorgd.’
‘Ik ben je vriendin.’ Met veel gevoel pakte Deb Lous hand. Lou greep haar stevig beet, maar ze bleef volkomen beheerst.
‘Ja, en je bent de beste vriendin die ik me kan wensen, maar...’ Ze keek naar Debs lieve, bezorgde gezicht en wist meteen wat ze dacht. ‘Wees maar niet bang, Deb, dit keer is het anders. Ik weet dat ons huwelijk voorbij is. Er zijn dingen die ik moet doen, en ik moet ze alleen doen. Het is de enige manier om me erdoorheen te slaan.’
‘Oké.’ Zacht raakte Deb Lous wang aan, als een moeder die een kind loslaat zodat het zelf kan staan maar waakzaam blijft, en klaar om het op te vangen als het valt. ‘Ik ben er voor je als je me nodig hebt.’
‘Ik weet het. En ondanks alles verheug ik me op onze mooie koffiebar. De vorige keer ben ik ervoor weggelopen omdat ik het niet onder ogen durfde te zien. Die fout maak ik niet nog een keer.’
==
Sue Shoesmith huilde. ‘Phil, maak het alsjeblieft niet uit. Ik denk dat ik van je hou.’
O shit, dacht Phil, ook dat nog. Hij nam haar hand in de zijne, hoewel hij veel liever meteen was weggegaan. Nou ja, die paar minuten extra moest hij er maar voor over hebben. Ze had hem immers geholpen zijn huwelijk te redden.
‘Sue,’ zei hij teder, ‘ik kan er niet mee doorgaan. Ik ben nog steeds getrouwd, en het voelt gewoon niet goed.’
‘Maar je houdt niet van haar. Na de kerst ga je van haar scheiden.’
Dat had je gedroomd, zus. Vandaag over een week eet ik lam en word ik door mijn vrouw in de watten gelegd. ‘Ik weet niet of ik je wel het beste kan geven, en je verdient het beste, liefje.’
‘Dat kan me niet schelen.’
Jezus! Hij had het gevoel dat hij zijn poten – of liever gezegd kloten, in dit geval – los moest trekken uit een meer van stroop en superlijm.
‘Ik ben in de war en ik wil je geen pijn doen.’
‘Ik kan wachten.’
Godsamme! Liet dat mens dan nooit los? Haar nagels drukten in zijn huid. Hij kon diepe halvemaantjes zien! Straks zou hij nog gaan bloeden. Wanneer had hij voor het laatst een tetanusprik gehad?
‘Het spijt me, Sue. Op een dag zul je me dankbaar zijn. Ik doe dit meer voor jou dan voor mezelf.’
Hij ging staan, maar ze bleef hem stevig vasthouden. Hij drukte een kus op de bovenkant van haar hoofd.
‘Huil asjeblieft niet, liefje. Vergooi je zelfrespect niet langer aan mij, of aan wie dan ook, hoor je? Je bent zoveel meer waard. Ik ben je dankbaar dat je een beetje liefde en licht in mijn leven hebt gebracht. Ik zal je missen, erger dan je ooit zult weten. Dag, Sue.’
Met een flinke ruk trok hij zich los. Ze zakte in elkaar op het cafétafeltje als een marionet waarvan de touwtjes waren doorgeknipt. Phil maakte zich haastig uit de voeten terwijl haar hoofd in haar handen lag. Toen hij de deur opendeed, sloeg de koele lucht van de maandagavond hem als een frisse ochtenddouche in zijn gezicht. Hij was vrij.
==
Lou keek om zich heen in haar huis en maakte in gedachten een lijstje. Kleren, make-up, schatkist, schoenen, handtassen, laptop, kookboeken, paraplu, wekkerradio, een paar rollen wc-papier, een paar dekens. Ze stroomlijnde het tot de basisbehoeften en vermeed spullen met een emotionele waarde. Ze zou heus niet doodgaan als ze de mooie gordijnen uit de eetkamer niet meenam – dat waren gewoon dingen en ze kon nieuwe dingen kopen. Ze zou niet terug kunnen kopen wat het haar kostte om te blijven.
Ze maakte een hertenbiefstuk voor Phil. Plakken mooi donkerrood vlees met sjalotjes, zoete aardappelen en sperziebonen met walnoten. Het was nog lekkerder dan haar lamsgerecht. Als toetje had ze chocoladecake met hazelnoten en slagroom, die langs Phils kin droop toen hij al dat lekkers gulzig naar binnen werkte, als een zelfgenoegzame held die zijn laatste overwinning vierde. Na het eten bracht ze hem cognac en koffie, en terwijl zij de keuken opruimde, ging hij naar boven om voor de allerlaatste keer in de logeerkamer te slapen.
Morgen, dacht Phil voldaan, zou hij naar haar glimlachen en zijn armen spreiden, en zij zou naar hem toe rennen om zich te laten omhelzen. Dan zou alles weer zijn zoals voorheen; hij zou weer een leven hebben als God in Frankrijk, zonder al dat malle gedoe. De oorlog was voorbij, en hij had gewonnen. Hij verheugde zich op alle verwennerij die hem te wachten stond.
==
Lou schakelde voor de laatste keer de vaatwasmachine in. Toen ging ze met een kop koffie naar de werkkamer en zette ze de computer aan. Je huis is een spiegel die je innerlijk reflecteert. Ze had de tekst als screensaver ingesteld. Voor de zoveelste keer stond ze stil bij de betekenis ervan. Ooit was haar huis rommelig en onoverzichtelijk geweest, maar nu was het opgeruimd en georganiseerd.
Lou deed wat ze moest doen. Om twee uur ’s nachts zette ze de computer uit en ging ze naar bed.